Waar komt bier vandaan?
Het is niet helemaal zeker, maar waarschijnlijk vindt de biercultuur zijn oorsprong in het oude Mesopotamië, het huidige Irak. De Sumeriërs, die daar ongeveer 5000 jaar geleden leefden, kenden het al. (Op dit gebied zijn de Irakezen er dus niet erg op vooruit gegaan). Zij waren vermoedelijk de eersten die bier maakten. Het bier en de wijze waarop dit gemaakt werd is vanzelfsprekend niet zoals we dat nu kennen. Waarschijnlijk bakte men een soort brood dat van buiten gaar was, maar van binnen nog week. Om bier te maken, weekte men het brood in water en bracht het aan het gisten. Uit kleitabletten van die tijd heeft men kunnen afleiden dat er al verschillende soorten bier bestonden.
Ook in Egypte kende men verschillende soorten bier. Om de drank een bepaalde smaak te geven, werden planten en kruiden toegevoegd zoals nu hop en in sommige bieren kruiden toegevoegd worden. Er zijn kruiken aangetroffen waarin het residu van bier aanwezig was. Analyse hiervan heeft aangetoond dat bier van verschillende soorten graan gemaakt werd.
Door de Romeinen werd de brouwkunst verder naar het noorden verspreid. De Germanen waren de eersten, die de tussenstap van het broodbakken oversloegen en ontdekten dat uit ontkiemde en gedroogde graankorrels ook bier gebrouwen kon worden. Zij maakten van graan een beslag en lieten dat vergisten.
In de Middeleeuwen:
Tot in de 11de eeuw was het bier brouwen alleen toegestaan voor de geestelijkheid. In 1050 werd in de omgeving van München de eerste burgerbrouwerij opgericht. Vanaf de 13de eeuw werden de brouwactiviteiten steeds meer door de burgers overgenomen. Dit gebeurde aanvankelijk niet op commerciële basis; er was sprake van een soort van brouwerij aan huis. Hieruit blijkt dat de activiteiten van “Brouwerij de Pinas” gestoeld zijn op een zeer lange traditie. Bier werd niet overal op dezelfde manier gemaakt. In die tijd gebruikte men nog geen hop als conserveringsmiddel en/of smaakmaker, maar gruit. Gruit is een kruidenmengsel met vooral gagel en rozemarijn en verder o.a. duizendblad, laurierbessen en salie. Omstreeks het jaar 800 waren het waarschijnlijk monniken van het klooster van Weihenstephaner in Duitsland, die als eerste hop gebruikten om het bier langer houdbaar te maken. Weihenstephan is nog steeds een prima bier wat in Zuid-Duitsland op veel plaatsen te verkrijgen is. Tot de 14de eeuw werd bier alleen met spontane gisting gebrouwen. Vanaf de 15de eeuw werd tijdens het brouwen oud bier en later gist toegevoegd. De lambiekbieren uit de Zennevallei, ten zuidwesten van Brussel, worden nog steeds met spontane gisting gebrouwen. Sommige brouwers bedachten trucjes om met zo min mogelijk grondstoffen zo veel mogelijk liters te produceren. Deze trucjes zijn inmiddels door de grote commerciële brouwerijen tot een kunst verheven. Om uitwassen tegen te gaan, heeft de Duitse keurvorst Wilhelm IV in 1516 een kwaliteitsgarantie voor bier uitgevaardigd; nl. het nog steeds bekende Beierse Reinheitsgebot. Hierin werd bepaald dat bier uitsluitend van water, gerst en hop mocht worden gebrouwen. Doordat het Reinheitgebot van kracht werd in de tijd waarin spontane gisting werd toegepast of oud bier werd toegevoegd om de gisting op gang te brengen, wordt gist niet genoemd. Het is dus duidelijk dat de vele Duitse bieren waarop staat “Gebrauen nach dem Deutschen Reinheidsgebot” niet aan deze bierwet voldoen. Ook het gebruik van tarwe zoals in Weizenbier mag niet volgens deze wet. Deze Duitse bierwet is tot 1987 van kracht gebleven. Voor de liefhebbers staat onder dit artikel de originele tekst van het Reinheitsgebot met een vertaling.
Voor het gewone volk was bier in de middeleeuwen de gebruikelijke drank. Het was veiliger dan water, omdat het water in de steden vaak vervuild was, terwijl bier bij de bereiding gekookt en gefilterd werd. Bovendien was bier voedzaam: het bevatte graan en de gist was rijk aan vitamine B en andere nodige stoffen. De bierconsumptie was in de middeleeuwen dan ook hoog: in de Lage Landen dronk men zo'n 300 liter bier per persoon per jaar. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat het bier weinig alcohol bevatte.
Hoe werd bier gemaakt tijdens Industriële Revolutie?
De smaak van het bier wordt voor een groot deel door de gist bepaald. Toen de gisting nog spontaan gebeurde, wist de brouwer niet precies hoe zijn bier zou smaken. Louis Pasteur (1822-1895) ontdekte dat er in de natuur een grote variatie aan gistcellen voorkomt. De omzetting van suikers in alcohol geschiedt door een gistingsproces. De ontdekking van Pasteur betekende dat men voor het bier de meest geschikte familie gistcellen kon vinden. Door deze te kweken kon men steeds over een gelijke kwaliteit gist beschikken. Hij ontdekte ook dat door verhitting van een vloeistof tot 70ºC micro-organismen gedood worden. Hierdoor kon bier, maar ook andere voedingsmiddelen, langere tijd worden bewaard. Dit proces heet pasteurisatie. Tot aan het midden van de vorige eeuw werd er hoofdzakelijk gebrouwen volgens de methode van het bovengisten. Dat wil zeggen dat de gistmassa boven op het brouwsel ligt en daar het werk doet. De beheersing van de temperatuur tijdens de gisting is daarbij van belang. Verschillende temperaturen hebben tot gevolg dat de gist uiteenlopende smaken gaat produceren. Bovengistend bier is troebel, omdat de bovenop liggende gistmassa zich enigszins met het bier vermengt. In Zuid-Duitsland had men al ervaring met ondergistend bier. Men bewaarde de vaten met het gistende brouwsel in koele grotten bij een temperatuur van ca. 12ºC. Bij lagere temperatuur zakte de gistende massa naar beneden en zette zich onder in het vat. Er waren twee voordelen aan dit systeem: men kon deze droesem gemakkelijk verwijderen en bacteriën kregen minder kans om zich te ontwikkelen. Na de uitvinding van de koelmachine aan het einde van de 18de eeuw kon men op grotere schaal ondergistend bier maken.
De originele tekst van het Beierse Reinheitsgebot
Wie das Pier Summer vie Winter auf dem Land sol geschenkt und prauen werden
Item wir ordnen, setzen und wollen mit Rathe unnser Lanndtschaft das füran allenthalben in dem Fürstenthumb Bayrn auff dem Lande auch in unsern Stettn vie Märckthen da desáhalb hieuor kain sonndere ordnung gilt von Michaelis bis auff Georij ain mass oder kopffpiers über einen pfennig müncher werung un von Sant Jorgentag biß auf Michaelis die mass über zwen pfennig derselben werung und derenden der kopff ist über drey haller bey nachgeferter Pene nicht gegeben noch außgeschenckht sol werden. Wo auch ainer nit Merrzn sonder annder pier prawen oder sonst haben würde sol erd och das kains weg häher dann die maß umb ainen pfennig schenken und verkauffen. Wir wollen auch sonderlichen dass füran allenthalben in unsern stetten märckthen un auf dem lannde zu kainem pier merer stückh dan allain gersten, hopfen un wasser genommen un gepraucht solle werdn. Welcher aber dise unsere Ordnung wissendlich überfaren unnd nie hallten wurde den sol von seiner gerichtsobrigkait dasselbig vas pier ustraff unnachläßlich so offt es geschieht genommen werden. jedoch wo ain brüwirt von ainem ainem pierprewen in unnsern stettn märckten oder aufm lande jezuzeitn ainen Emer piers zwen oder drey kauffen und wider unnter den gemaynen pawrfuolck ausschenken würde dem selben allain aber sonstnyemandes soldyemaßs oder der kopfpiers umb ainen haller häher dann oben gesetzt ist zugeben un ausschencken erlaube unnd unuerpotn.
In het Nederlands
Hoe het bier in zomer en winter op het platteland uitgeschonken en gebrouwd moet worden.
Wij verordenen, eisen en willen met de raad van onze streek, dat voortaan overal in het vorstendom Beieren, zowel op het platteland als in onze steden en markten, die geen bijzondere verordening daarvoor hebben, van Sint-Michiel tot Georgi één maat1 of één kop2 bier voor niet meer dan één Pfennig van de Münchener munt, en van Georgi tot Sint-Michiel één maat voor niet meer dan twee Pfennig van dezelfde munt, de kop voor niet meer dan drie Heller3 gegeven en uitgeschonken mag worden, met dreiging van de hieronder vermelde straf. Daar waar echter geen donker bier, maar een ander bier gebrouwd of op eender welke andere manier gebruikt wordt mag in geen geval hoger dan één Pfennig de maat uitgeschonken en verkocht worden. Wij willen heel in het bijzonder dat voortaan overal in onze steden, markten en op het platteland voor bier uitsluitend gerst, hop en water gebruikt wordt. Wanneer iemand deze verordening met opzet overtreedt en niet naleeft dat moet de bevoegde rechtsinstantie bij wijze van straf dit vat bier, telkens wanneer er sprake is van een inbreuk, onverbiddelijk wegnemen. Wanneer echter een kastelein van een bierbrouwer in onze steden, markten en op het platteland één, twee of drie emmers4 bier koopt en opnieuw aan het gewone boerenvolk uitschenkt dan mag enkel aan deze persoon, en aan niemand anders, toegestaan en verboden worden om de maat of de kop bier één Heller duurder dan hierboven beschreven te geven en uit te schenken.
1 Beierse Maß = 1,069 Liter
2 halfkogelvormig maat voor vloeistoffen; niet precies een Maß
3 gewoonlijk een halve Pfennig
4 bevat 60 Maß